Wanneer ik door mijn dorp Oedelem wandel, voel ik meer dan enkel nostalgie.

Langs de Sint-Lambertuskerk die tijdens de godsdienstperikelen in 1583 werd verwoest en vanaf 1608 werd heropgebouwd, voorbij het Schepenhuys waar vroeger de vierschaar van de heerlijkheid van Praet was gevestigd en tot begin 20ste eeuw lotelingen werden gekozen, naar de oude steenoven die de laatste getuige is van duizend jaar steenbakken door de weidse vlakten van Oedelemberg en langs de vele dreven van het Beverhoutsveld waar in 1382 een beruchte slag werd geleverd tussen Gentse opstandelingen onder leiding van Filips van Artevelde en graaf van Vlaanderen Lodewijk II van Male.

Ik voel de sporen van eeuwen gemeenschapsleven, van mensen die hier hun grond bewerkten, hun huizen bouwden en hun kinderen grootbrachten.

Recente kritiek

Erfgoed is geen decor, maar de adem van de gemeenschap. Het is wat generaties voor ons hebben opgebouwd en wat wij doorgeven aan zij die na ons komen, ongeacht wanneer ze aankomen in die gemeenschap, ongeacht hoe die gemeenschap vandaag vorm wordt gegeven. De kritiek van Robrecht Vanderbeeken op het Vlaamse erfgoedbeleid is volgens mij dan ook misplaatst. Volgens hem zou fierheid op erfgoed leiden tot uitsluiting en regressie. Die analyse berust op een fundamenteel misverstand.

In zijn kritiek op het Vlaamse erfgoedbeleid miskent Robrecht Vanderbeeken niet alleen de essentie van erfgoed, maar ook de fundamenten van gemeenschapsvorming zelf. Zijn afwijzing van trots op de eigen geschiedenis is symptomatisch voor een bredere tendens: de weigering te erkennen dat elke levende gemeenschap steunt op gedeelde herinneringen op een continuüm van cultuur en geschiedenis.

Vals dilemma

Net als veel anti-nationalisten maakt hij de klassieke denkfout van het valse dilemma: alsof fierheid op de eigen geschiedenis noodzakelijk leidt tot uitsluiting van nieuwkomers. Alsof gemeenschap per definitie vijandschap zou impliceren.

In zijn studie ‘National Identity’ uit 1991 stelt Anthony D. Smith dat duurzame integratie juist vereist dat nieuwkomers aansluiting vinden bij de historische verbeelding van hun nieuwe thuis. Hij waarschuwde trouwens ook voor ‘perennialisme’: een valkuil waarbij men de eigen normen en waarden projecteert op het verleden en zo doet uitschijnen dat een bepaalde gemeenschap ‘altijd al’ heeft bestaan. Een essentialistische visie op een nationale gemeenschap met andere woorden.

Erfgoed kan ons dus hoogstens vertellen hoe we zijn gekomen tot waar we nu staan als gemeenschap

Voor de goede orde: N-VA huldigt geen essentialistische visie op erfgoed. Wel zien we erfgoed als schaarse getuigen van de weg die onze gemeenschap heeft afgelegd. Of als getuigen van maatschappelijke evoluties, zo je wil. Erfgoed kan ons dus hoogstens vertellen hoe we zijn gekomen tot waar we nu staan als gemeenschap.

Of je dat nu functionalistisch of emotioneel invult, het basisidee blijft hetzelfde: een gezamenlijk verleden is een bindmiddel. Wie erfgoed negeert of er vijandig tegenover staat, verkwanselt kansen op een open samenleving en creëert in het slechtste geval een vreemdelingenmaatschappij zonder verbondenheid.

Geworteld

Fierheid op Vlaamse kerken, belforten, taal en gebruiken betekent evenmin dat men de blik afwendt van de schaduwzijden van het verleden. Het is een erkenning dat identiteit niet in het luchtledige ontstaat maar net geworteld is in concrete ervaringen, in arbeid en strijd van generaties voor ons. Alleen uit kritisch zelfbewustzijn kan respectvolle openheid groeien.

Dat erfgoed in Vlaanderen een rol en betekenis krijgt in gemeenschapsvorming is geen ‘regressie’, maar een teken van democratische volwassenheid. De Britse filosoof Roger Scruton wees erop dat erfgoed mensen ‘toelaat zichzelf te zien als erfgenamen van een verhaal dat verder reikt dan hun eigen leven en dat precies daardoor een horizon van verantwoordelijkheid opent’.

Wie verbonden is met zijn geschiedenis voelt zich ook verplicht die door te geven. Niet uit bekrompenheid, maar uit een bewustzijn dat wij deel uitmaken van iets groters dan onszelf. Maar hoe onze toekomst eruit ziet? Dat vullen we zelf in.

Recuperatie

Vanderbeeken stelt dat erfgoed in Vlaanderen wordt ‘gerecupereerd’ voor economische of politieke doeleinden. Maar wie dat aanvoert als argument tegen erfgoedzorg vergeet dat elk maatschappelijk project, zoals een solidaire welvaartstaat of een open, multiculturele samenleving, steunt op symbolen, rituelen en historische verhalen.

Zoals historicus Eric Hobsbawm al in 1983 aantoonde in zijn ‘The Invention of Tradition’ zijn tradities onvermijdelijk onderdeel van politieke gemeenschapsvorming. Vanderbeeken refereert ook aan de ‘ingebeelde gemeenschap’, een concept gemunt door Benedict Anderson, waarbij hij lijkt te suggereren dat inbeelding en lege fata morgana hetzelfde zijn. Tot daar ‘l’imagination au pouvoir’…

Maar het verschil ligt niet in het al dan niet gebruiken van geschiedenis, maar in de wijze waarop men dat doet: met eerbied voor de diversiteit aan waarheden die uit ons verleden opborrelt of met cynische manipulatie, open voor andere perspectieven op onze gezamenlijke geschiedenis of ingepast in één allesomvattend denkkader.

Gevaar voor democratie

Vlaanderen is geen marketingproject en ook geen museum. Het Vlaamse erfgoedbeleid vertrekt uit respect voor de complexiteit van het verleden. Het erkent dat ons collectief geheugen niet enkel glorie kent maar ook strijd, onrecht en heropbouw. Dat is precies waarom het gekoesterd moet worden. Want wie zijn verleden niet begrijpt, begrijpt zichzelf niet en zal geen richting kunnen geven aan de toekomst.

Dat Vanderbeeken de herwaardering van erfgoed interpreteert als een gevaar voor democratie getuigt van een fundamenteel wantrouwen in de volwassenheid van de burger. Alsof Vlamingen niet in staat zouden zijn om trots te zijn op hun erfgoed zonder in xenofobie te vervallen.

Dat is niet enkel een miskenning van de Vlaamse gemeenschap maar ook van de burger zelf, alsof die niet autonoom zou kunnen reflecteren en overwegingen maken. Integratie van nieuwkomers betekent niet het uitwissen van de historische identiteit van Vlaanderen, maar net het uitnodigen om zich in dat lange verhaal in te schrijven.

Vlaamse fierheid is geen uitsluiting, Vlaamse erfgoedzorg is geen regressie. Ze is een expressie van een gemeenschap die zichzelf ernstig neemt. Wie werkelijk gelooft in democratie, in solidariteit, in toekomst, kan niet anders dan fier zijn op het erfgoed dat ons bindt en het behoeden voor vergetelheid.