De roep om een ‘sociale last’ voor private bouwprojecten klinkt steeds luider. Sommige middenveldorganisaties en ook bepaalde politieke stemmen willen dat ontwikkelaars verplicht een deel van hun projecten bestemmen voor sociale woningen. Dat lijkt op het eerste gezicht een sociaal rechtvaardige maatregel, maar bij nader inzien dreigt zo’n verplichting ons woonbeleid dieper in de problemen te duwen.

Wie denkt dat een extra verplichting voor bouwheren vanzelf tot betaalbare woningen leidt, vergist zich. Het is geen goed principe. En zeker als het op Vlaams niveau wordt opgelegd, is het absoluut contraproductief. De wooncrisis vraagt oplossingen. Maatregelen die vooral goed klinken op papier zijn dat niet.

Bouwprojecten staan al onder druk door stijgende grondprijzen, strengere (en terechte) energienormen en trage vergunningstrajecten. Voeg daar een ‘sociale’ verplichting aan toe en je riskeert dat projecten onhaalbaar worden of simpelweg niet meer doorgaan.

Verplichte sociale woningen

Bovendien is het duidelijk wie de kost van zo’n verplichting draagt. In de praktijk komt het erop neer dat de andere kopers, de mensen die wél een woning kopen in zo’n project, die sociale last mee betalen. Die meerprijs wordt doorgerekend in hun aankoop, wat uiteindelijk de prijzen verder opdrijft. Wat zogenaamd sociaal is, komt dus neer op een extra belasting voor jonge gezinnen en middenklassegezinnen die nu al moeite hebben om een betaalbare woning te vinden.

Een zogezegd sociale maatregel komt neer op een extra belasting voor jonge gezinnen

In Frankrijk zagen we wat dat betekent. Daar is sinds jaren de ‘Loi SRU’ van kracht die gemeenten verplicht minstens 25 procent sociale woningen op hun grondgebied te realiseren. In de praktijk leidde dat niet tot meer rechtvaardigheid, maar tot symboolpolitiek. Gemeenten kochten zich soms letterlijk vrij en ontwikkelaars weken uit naar plaatsen waar ze wél hun investeringen konden terugverdienen. Het gevolg: minder bouwactiviteit, meer spanning op de private huurmarkt en uiteindelijk hogere prijzen voor iedereen.

Ook Nederland ging onderuit bij doorgedreven regulering. Gemeenten kregen de bevoegdheid om quota op te leggen voor sociale of middenhuur in private projecten. De intentie was goed, het effect was het omgekeerde: kleinere ontwikkelaars haakten af, projecten vertraagden of verdwenen van de kaart. De zogenaamde ‘middeninkomens’ bleven in de kou staan.

Ook in Vlaanderen?

En dan is er Berlijn. Misschien het vaakst genoemde en tegelijk het meest sprekende voorbeeld van goedbedoelde maatregelen met averechts effect, ditmaal op de private huurmarkt.

De Duitse hoofdstad voerde in 2020 een drastisch huurplafond in met als doel betaalbaar wonen te garanderen. Wat volgde was opnieuw voorspelbaar: verhuurders trokken zich terug, het aantal beschikbare huurwoningen daalde fors en nieuwe investeringen droogden op. De maatregel werd intussen vernietigd door het Grondwettelijk Hof, maar het schade-effect op het aanbod is nog steeds voelbaar. Woonzekerheid bereik je niet door eigenaars of investeerders weg te jagen, maar door hen perspectief te bieden.

Snellere vergunningen, nieuwe bouwtechnieken en duidelijke regels: dát zijn de hefbomen

Willen we die fouten ook in Vlaanderen maken? De oplossing ligt niet in meer lasten, maar in meer kansen. Laat ons het woonbeleid niet verengen tot verdeling, maar verbreden naar aanbod. Wie bouwt moet geen tegenstander zijn, maar partner.

Als we willen dat er meer betaalbare woningen komen, moeten we vooral zorgen dat er überhaupt woningen gebouwd kúnnen worden. Snellere vergunningen, nieuwe bouwtechnieken en duidelijke regels: dát zijn de hefbomen voor een gezonde woningmarkt.

Daarbij mogen we niet vergeten dat woonbeleid in essentie lokaal aangestuurd wordt. Lokale besturen kennen hun noden het best. Zij moeten dan ook de ruimte krijgen om een woonbeleid op maat te voeren, zonder bovenlokale verplichtingen die vaak voorbijgaan aan de realiteit op het terrein.

Kansen creëren

Laat ons ook eerlijk zijn. Vlaanderen investeert wél fors in sociale huisvesting. De huidige Vlaamse regering heeft 6 miljard uitgetrokken voor bijkomende sociale woningen. Maar wie verwacht dat de overheid alleen de wooncrisis kan oplossen, onderschat de draagkracht én de dynamiek van de private markt. Beleid moet kansen creëren, geen regels optrekken waardoor initiatief verdwijnt.

Beleid moet kansen creëren, geen regels optrekken waardoor initiatief verdwijnt

Een sociale last klinkt sociaal, maar is dat niet, want zonder rendement geen bouw. En zonder bouw geen aanbod. En zonder aanbod? Dan zijn het niet de projectontwikkelaars, maar onze gezinnen, onze jongeren, onze huurders die de prijs betalen.

Onderwerpen

Wonen

Gijs met Dieter op de werf

Tegen 2030 zijn er in Vlaanderen 220.000 extra woningen nodig om een thuis te bieden aan iedereen. Om wonen betaalbaar te houden, moeten we jaarlijks 30.000 nieuwe woningen bouwen. Gelukkig genieten we momenteel van een stabiele woningmarkt, en het is van vitaal belang dat we deze stabiliteit behouden.

Echter, we worden geconfronteerd met aanzienlijke uitdagingen. Hoge bouwkosten als gevolg van prijzige materialen, lange en complexe vergunningsprocedures, strikte energienormen en stijgende rentetarieven hebben een impact op de prijzen. Bovendien is beschikbare bouwgrond in het dichtbevolkte Vlaanderen een schaars goed, waardoor er te weinig nieuwe woningen op de markt komen.

Hoewel er de afgelopen jaren diverse initiatieven zijn genomen, moeten veel maatregelen nog volledig tot hun recht komen. Denk hierbij aan de uitbreiding van de Vlaamse Woonlening, innovatieve methoden om de bouwcapaciteit in de sociale huisvesting te vergroten, renovatie-stimulansen zoals de Mijn Verbouwlening of MijnVerbouwPremie, en het stimuleren van conventioneel huren.

Het draait allemaal om het vergroten van het aanbod, zowel op de huur- als op de koopmarkt. Het is van essentieel belang om potentiële bouwers en kopers te ondersteunen en een gunstig investeringsklimaat voor de huurmarkt te waarborgen. Dit betekent niet het afremmen van investeringen, maar juist het maximaliseren van inspanningen om de woningmarkt uit te breiden en het aanbod te vergroten.
uur.

Met Emma en Sam

1. De hoeksteen van onze woningmarkt is de eigenaarsmarkt.

Een goeie 70% van onze woningmarkt bestaat uit eigenaars. Dat moeten we waarderen en op peil houden. Een eigen woning blijft de beste investering voor de toekomst.

Met N-VA hebben we de registratierechten voor de aankoop van de enige en eigen woning al verlaagd van 10% naar 3%. We laten deze verder dalen naar 1% om de drempel voor de aankoop van een eigen woning nog te verlagen.

Cruciaal is het terugdraaien van de BTW-verhoging op sloop en heropbouw. Vivaldi slaagt er niet in om een fiscale hervorming te realiseren, maar wel om de slechtste fiscale maatregel voor de woningmarkt te nemen. We zetten deze vergissing recht door permanent te kiezen voor een verlaagd BTW van 6% voor sloop en heropbouw voor alle projecten die uitgevoerd worden door professionele actoren.

De Vlaamse woonlening maakt het mogelijk voor mensen met een bescheiden inkomen om een eigen woning te kopen. We zorgen voor voldoende budget en kortere doorlooptijden bij de aanvraagprocedure.

Wie een hypothecaire lening afsluit voor het bouwen of verbouwen van een woning kan zich vandaag kosteloos beschermen met de verzekering gewaarborgd wonen kosteloos tegen inkomensverlies door plotse werkloosheid, arbeidsongeschiktheid of gedwongen stopzetting van de zelfstandige activiteit. We versterken deze verzekering onder andere door (bijna) automatische toekenning en een vlottere data-uitwisseling.

Banken vragen momenteel vaak tot 20% eigen inbreng bij het afsluiten van een hypotheeklening. Voor jonge Vlamingen is het een uitdaging om die middelen bijeen te sparen. Met de Vlaamse Woonwaarborg zorgen we dat jonge gezinnen en alleenstaanden daadwerkelijk een lening kunnen krijgen voor de aankoop of de bouw van hun eerste eigen woning. We stellen namelijk vast dat banken minder leningen verstrekken aan kopers die over onvoldoende eigen middelen beschikken.

In gesprek met Dieter

2. Een toegankelijke en hoogwaardige private huurmarkt.

De private huurmarkt wordt geconfronteerd met diverse problemen, vooral in het onderste segment. Om deze uitdagingen aan te pakken, breiden we het systeem van budgethuren verder uit. Op deze manier kunnen mensen die net niet in aanmerking komen voor een sociale woning een woning huren tegen een verlaagde huurprijs, 15 tot 25 procent onder de marktconforme prijs. Hiervoor werken we samen met private initiatiefnemers en woonmaatschappijen die een mix van sociale en budgethuurwoningen bouwen of bestaande woningen renoveren.

Momenteel vragen verhuurders een financiële huurwaarborg als bescherming voor de verhuurder tegen wanbetaling of schade. Een persoonlijke borgstelling door ouders, familie of vrienden persoonlijk is vandaag wel mogelijk bij het aanvragen van een woonkrediet, maar mag niet gecombineerd met een reguliere waarborg voor huurwoningen. We voeren dit opnieuw in en ondersteunen zo in het bijzonder mensen met een laag inkomen.

3D-kaart

3. Nieuwe bouwconcepten

Cohousing, woningdelen, clusterwonen, tiny houses… innovatieve woonvormen zijn hip en worden vaak genoemd als oplossing voor de uitdagingen op het gebied van wonen. Natuurlijk zijn deze alternatieve woningtypes interessant en bieden ze tal van mogelijkheden. Niets staat ons in de weg om hiermee aan de slag  te gaan, aangezien de huidige regelgeving alvast geen belemmering vormt.

Waarom gebeurt het vandaag dan niet vaker? Dit komt doordat deze woonvormen vaak wel leiden tot ruimtebesparing, maar niet noodzakelijk tot kostenbesparing. Meer dan alleen deze modellen moeten we nadenken over innovatie in het bouwproces zelf. Ik denk daarbij aan lichtere bouwmaterialen, modulair bouwen, snellere technieken en hoogwaardige materialen, met een sterke nadruk op architectuur.